De tv staat op snooker. Snooker is een sport, ook al raken de deelnemers niet buiten adem. Want een sport is een competitieve activiteit gericht op lichamelijke beweging, die gebruik maakt van kenmerken als kracht, snelheid, behendigheid en denkvermogen. Snooker valt onder de behendigheidssporten, net als curling, boogschieten en darten.
Nu is dat buiten adem raken het element, waaraan de sportfactor vaak wordt afgemeten en daarop scoort snooker laag. Ik schat in dat snooker daarin hoger scoort dan darten. Het voorkomen van de deelnemers aan de dartsport heeft daarbij ongetwijfeld een onterecht belangrijk aandeel. De vergelijking met curling durf ik niet te maken. Mijn sportfactorlijstje van hoog naar laag op gevoel zou zijn: boogschieten, curling, snooker, darten.
Snooker vraagt een aantal specifieke vaardigheden die niet iedereen in huis heeft. Je moet een goede stabiliteit hebben, maar ook lenig zijn, een vaste hand, een goed oog en een goede fijne motoriek hebben. Het hebben van een goede stabiliteit in combinatie met lenigheid is iets dat maar voor weinigen is weggelegd, want grote uitdraaimogelijkheden van gewrichten gaan meestal ten koste van stabiliteit. Als je dat kunt combineren, heb je een voordeel in die sport.