Hardlopen vanuit andere sport

Hardlopen vanuit een andere sport. Vooral fietsers en zwemmers zijn berucht om een verkeerde opbouw. van het hardlopen.
Hardlopen vanuit een andere sport. Vooral fietsers en zwemmers zijn berucht om een verkeerde opbouw. van het hardlopen.

Waarom een sportspecifieke training en opbouw belangrijk is.

Stel je doet een andere sport, maar wilt ook gaan hardlopen. Moet je dan het hardlopen vanaf het begin opbouwen of niet?
Het antwoord is JA!
Mooier wordt het niet. Je zult sportspecifiek moeten trainen en opbouwen.

Belang van sportspecifiek trainen en opbouwen

Met hardlooptraining train je natuurlijk je hart en longen, maar ook je hele lichaam. Dat moet wennen aan de sportspecifieke belasting van hardlopen. Bij het hardlopen werken er namelijk behoorlijke krachten op je voeten, kuiten, knieën, heupen, bekken en rug. Elke stap vangt een voet ongeveer drie keer het lichaamsgewicht op, dit werkt door in de rest van het lichaam. Deze belasting wil de hardloper dan ook nog eens een langere tijd volhouden. Hardlopen is in de basis een repeterende beweging.
In andere sporten is het hart, longsysteem wel getraind, maar het lichaam niet op deze specifieke repeterende belasting gedurende een langere tijd. Bouwt de hardloper met een andere sportachtergrond deze belasting niet goed op, dan is dat vragen om blessures en afhaken.

Fietsers en zwemmers berucht in verkeerde opbouw

Met name fietsers en zwemmers zijn berucht om hun verkeerde opbouw als ze beginnen met hardlopen. Deze sporters beschikken vaak over een goed getraind hartlongsysteem, omdat ze veel cardiotraining doen en dus getraind zijn om een intensieve inspanning gedurende een langere tijd vol te houden. Maar zij missen de training op de impact van het hardlopen op het lichaam en doordat hun hart en longen wel getraind zijn, ontbreekt er ook nog eens een belangrijke rem op overbelasting van spieren, pezen, gewrichten en botten.

Fietsers, zwemmers, balsporters en hardlopen

Fietsers hebben daarnaast nog het probleem dat zij gewend zijn om lang in een gebogen houding te zitten, waardoor hun bil, buik- en rugspieren anders zijn getraind dan hardlopen vraagt.
Zwemmers daartegen lopen er vaak tegenaan dat de lenigheid en flexibiliteit van de ledematen die in het zwemmen een voordeel is, een nadeel is in het hardlopen. Flexibele enkels en vaak losse enkelbanden en het eventueel kunnen overstrekken van de knieën vragen om beter getrainde kuit-, been- en heupspieren, omdat zij die flexibiliteit moeten compenseren.
Ook balsporters zijn niet gewend om de repeterende beweging van het hardlopen uit te voeren, terwijl de loopbeweging wel deel uit maakt van hun sport. Balsporten vragen met hun tempowisselingen en het wenden en keren met de bal om afwisseling van de manier van bewegen, terwijl hardlopen draait om het volhouden van dezelfde beweging.

Voor hardlopen geldt eigenlijk hetzelfde als voor alle sporten, ondanks dat iedereen de beweging al kan maken. Stap je over op een andere sport of ga je er een sport bijdoen. Dan zal je vanaf nul moeten opbouwen, omdat het lichaam moet wennen aan de sportspecifieke belasting van die nieuwe sport.